Genealogie van de familie Hassing

Voornaam:


Achternaam:


  
 
   


Geleen - geschiedenis

De geschiedenis van Geleen (zie www.sittard-geleen.nl)

Eerste bewoning
De romeinen
Geleen tussen 1200 en 1788
De Franse legers
De groei van Geleen in de 20-eeuw
De staatsmijn Maurits
Einde aan de steenkoolwinning
Links

Eerste bewoning


Ca. 5000-4500 v. Cr., Bandkeramischecultuur
In het gebied van de huidige gemeente Sittard-Geleen lagen de oudste boerendorpen van Nederland. Na vele eeuwen waarin de mensen een rondtrekkend jagersbestaan leidden vestigden zich hier ruim 5.000 jaar voor Christus de eerste mensen die leefden van akkerbouw en veeteelt. Deze bandkeramiekers, zo genoemd naar de versiering op hun aardewerk, woonden in kleine nederzettingen van 5 tot 15 vrij grote huizen met in totaal zo'n 50 tot 150 bewoners. Hun woningen lagen op de lössgronden in het hele gebied ten Westen van de Geleenbeek (huidige omgeving Seipgensstraat, station Geleen-Oost, Schuttersplein en Jans Kamper park). Door deze ligging waren de noodzakelijke basisvoorzieningen, water en vruchtbare grond, voorhanden. Aan de Pater Karelweg-Geleenderweg, is een grote bandkeramische nederzetting geweest. Na zo'n 400 jaar hebben deze eerste landbouwers onze regio verlaten. Hun beschaving is om tot nu toe onbekende redenen verdwenen. Zie ook het Archeon.

Ca 2000 v. Cr., Bekercultuur
Vondsten die in vorm en versiering doen denken aan de latere Zonebekers. Vondsten te Geleen in 1874 een bijl, 1954 een gepolijste stenen bijl bij het uitdiepen van een fundament van een huis aan de oostzijde van de Marcellienstraat en in 1976 een bijl en een dolk bij de aanleg van de straat Bosbeek.

Ca. 1700-ca. 600 v. Cr., Bronstijd
Werktuigen vervaardigd van brons (koper en tin). Vondsten in Haesselderveld-west (1977-1979) en in januari 1983 drie crematiegraven

Ca. 600-ca. 54 v. Cr., Ijzertijd
Vondsten op de Graetheide, Vouersveld, Janskamperveld. Huisplattegronden, aarden vaatwerk en enkele vondsten van brons en ijzer.


De romeinen

Ook andere beschavingen, zoals de Romeinse (van ca. 425 v. Chr. tot ca. 450 na Chr.), hebben hier, getuige de vondsten, hun sporen nagelaten. In 1882 werd op de binnenplaats van de voormalige bierbrouwerij " De Kroon" in de Marcellienstraat een sacrofaag gevonden. En verder een Romeins graf bij hoeve " Ten Eysden " nabij Danikerbos, Romeinse graven in het gebied Landgraaf I (heet momenteel Maastrichterbaan I) en een grafveld in het Janskamperveld. Ook zijn er aanwijzigingen voor aanwezigheid van enkele romeinse villa’s, o.a. op "De Berg" in Oudgeleen, Graetheide en Kerensheide. Eerste prediking van het christendom.

Ca. 450 komst van de Franken. De Romeinen trekken zich terug. Vondsten van alleenstaande, vrij grote boerderijen op "De Berg".
Ca. 800 de Karolingische Tijd. Alleenstaande boerderijen in de Peschstraat en Pastoor Vonckenstraat. Voortgezette verbreiding van het christendom en vermoedelijke bouw van de eerste kerk in Oud- Geleen.
Ca. 1100 Ontstaan van een Dorpskern. Vondsten op de "Hanenhof", "Huize Koekamp" en "de Berg". Ridderburcht bij Danikermolen.

De eerste vermelding van Geleen is bekend uit 1201; er is dan sprake van een Pastoor Henricus van Glane. De naam is afgeleid van Glana; dit is helderblinkende (beek). In de 13e eeuw ging het gebied definitief behoren tot het land van Valkenburg; vermoedelijk behoorde
de oudste kern aanvankelijk aan de Graaf van Gelder.


Geleen tussen 1200 en 1788

1200-1276 In deze periode behoorde Geleen of gedeelten van Geleen afwisselend onder het graafschap Gelder, de heerlijkheid Valkenburg en wederom onder Gelder. De keizer van het H. Roomse Rijk van de Duitse Natie, waaronder deze gebieden behoorden, had vooral na 1245 geen invloed meer.
1276 Graaf Reinoud van Gelder schenkt Susteren en onderhorigheden, waaronder Geleen, aan zijn zuster Philippa, gehuwd met Walram I de Rosse van Valkenburg.
1381 De hertog van Brabant wordt erkend als graaf van het in 1356 door de keizer hiertoe verheven graafschap Valkenburg.
1385 Walraaf van Printhagen bezitter van een erfrecht in de molen van Sint-Jansgeleen.
1406 De gebieden van de hertog van Brabant, waaronder Geleen, komen aan het Bourgondische Huis.
1460 Agnes van Printhagen huwt Gerard van Amstenrade.
1482 De gebieden van het Bourgondische Huis, waaronder Geleen, komen aan Habsburg.
1517 Karel V van Habsburg aanvaardt de regering over Spanje.
1558 Geleen en Spaubeek worden Philips II van Spanje tot heerlijkheid verheven; Arnold II Huyn, kleinzoon van Gerard Huyn en Agnes Printhagen, wordt de eerste Heer van Geleen.
1594 Arnold II, Heer van Geleen, erft van zijn broer Willem de heerlijkheid Amstenrade.
1610 De heerlijkheden Geleen en Amstenrade worden gescheiden, doordat Amstenrade geschonken wordt aan een telg uit een zijlinie van het geslacht Huyn.
1639 Wegens grote verdiensten van de veldheer Gogfried Huyn wordt het geslacht Huyn door de keizer verheven in de Rijksgravenstand.
1648 Bij de Vrede van Munster, gesloten tussen Spanje en de Noordelijke Nederlanden (hetgeen tegelijkertijd betekent dat de Noordelijke Nederlanden officieel als onafhankelijk land wordt erkend), blijft Geleen bij de Zuidelijke Nederlanden.
1654 De koning van Spanje, graaf van Valkenburg, verheft de heerlijkheid Geleen, met o.a. de dorpen Lutterade, Krawinkel en Spaans Neerbeek, tot Graafschap.
1661 Bij het partagetractaat tussen Repubkiek der Verenigde Nederlanden en de Koning van Spanje wordt het Graafschap Valkenburg zodanig verdeeld, dat Geleen Spaans blijft en Beek bij de republiek komt. Neerbeek wordt gedeeltelijk "Hollands" en blijft voor het noordelijk gedeelte "Spaans".
1663 De heerlijkheid Amstenrade wordt nu bij het graafschap Geleen gevoegd. De bezitter voert nu de titel "graaf van Geleen en Amstenrade"
1668 Na het overlijden van graaf Arnold Wolfgang Huyn komt het graafschap en Amstenrade aan de echtgenote van diens dochter Godefria, Carl Diederich Otto van Salm.
1710 Na het overlijden van Carl van Salm komt het graafschap Geleen en Amstenrade aan zijn dochter Maria-Dorothea, gehuwd met prins Leopold van Dietrichstein.
1713 Bij de vrede van Utrecht, waarmee de grote Europese landen de Spaanse Successieoorlog beëindigen, komen de zuidelijke Nederlanden en het graafschap Valkenburg, voor zover het tevoren Spaans was, en dus ook Geleen, onder Oostenrijkse Habsburgers
1732 Na het overlijden van Maria-Dorothea komt het graafschap Geleen aan haar nicht Elisabeth van Salm, gehuwd met prins Claude-Lamoral II de Ligne.
1779 Prins Charles Joseph de Ligne verkoopt het graafschap Geleen en Amstenrade aan Nicolaas Willems, burger van Luik.
1788 Nicolaas Willems vermaakt zijn goederen aan zijn nicht Marie Anne Victoire, echtgenote van Claude Jpseph Romain graaf de Marchant d’Ansembourg, laatste graaf van Geleen.

   


De Franse legers

Met de komst van de Franse legers in 1794 vervielen de aparte posities van de diverse plaatsen en is er alleen nog sprake van gemeenten. Einde van het graafschap Geleen en Amstenrade.
Ten tijde van de Franse bezetting (1794-1814) behoorden de Oostenrijkse Nederlanden, dus ook Geleen, tot Frankrijk. Er werden grote bestuurlijke veranderingen doorgevoerd. De lokaal zeer sterk verschillende rechtsregels werden vervangen door algemeen geldende (Franse) wetboeken en er werd een nieuw lokaal bestuur opgezet. De organisatie van het lokaal bestuur zoals we die thans in Nederland kennen, met de raad aan het hoofd van de gemeente, vindt zijn oorsprong in de gemeentewet van 1851. Na de Franse overheersing werd op 9 juni 1815 Geleen te Wenen aan het nieuw opgerichtte verenigd Koninkrijk der Nederlanden overgedragen.
Voor de bevolking maakte het weinig uit wie er won, want soldaten van beide kanten maakten het mensen lastig met stroop- en rooftochten. Wanneer de Spanjaarden de baas waren, konden de katholieken kerkdiensten houden, maar toen Willem Lodewijk had gewonnen kregen de protestanten de meeste rechten en de roomskatholieken konden alleen in het geheim hun diensten houden (schuildiensten).

   


De groei van Geleen in de 20-eeuw

Door de opstand van Belgie staat vrijwel geheel Limburg, met uitzondering van Maastricht van 1830 tot 1839 onder Belgisch bestuur. In 1839 vindt de scheiding van Belgie plaats en de vorming van het hertogdom Limburg, onder Willem, Koning der Nederlanden. Het hertogdom maakt deel uit van de Duitse Bond.
Na 1850 ontstaan de gemeente grenzen van Geleen. De gemeente bestond in feite toen uit drie gehuchten: Oud-Geleen, Lutterade en Krawinkel. Daar tussen lag landbouwgebied. In 1866 houdt het hertogdom Limburg op een deel te zijn van de Duitse Bond en wordt erkend als uitsluitend deel van het Koninkrijk de Nederlanden. In 1905 wordt de naam "Hertogdom Limburg" gewijzigd naar "Provincie Limburg"

Na 1920 zijn de 3 genoemde kernen aan elkaar gegroeid, aanvankelijk langzaam, maar na de ingebruikname van de Staatsmijn Maurits al gauw sneller. De geschiedenis van deze periode is in geromantiseerde vorm verfilmd in Dagboek van een herdershond.

Met de komst van de Staatsmijn Maurits, officieel van start gegaan op 1 januari 1926, veranderde het karakter van het gebied in korte tijd. Van een landelijk agrarisch gebied rond één kleine provinciestad, Sittard, werd het in enkele decennia een industrieel gebied met twee stedelijke kernen, Sittard en Geleen. In ca. 45 jaar steeg het aantal inwoners van Geleen van 5.000 tot 37.000 (1972/1973). Daama is het inwonertal geleidelijk gedaald tot + 34.000, deels door de gezinsverdunning, deels omdat Geleen relatief beperkte bouwmogelijkheden heeft.


De staatsmijn Maurits

In 1911 verwierf de Nederlandse Staat de concessies "Maasvelden". In 1912 en 1913 werden boringen gedaan door het "Internationale Bohrgesellschaft Erkelenz" in de gebieden ten westen van de Emma -en Hendrik concessies. Boringen werden gedaan in de nabijheid van de plaatsen Geleen-Lutterade, Krawinkel en Schinnen. Aanvullende, minder diepe boringen, werden verricht bij Urmond.

In 1915 werd besloten de plaats van de mijn te bepalen bij Lutterade, gemeente Geleen. Spoorwegen werden aangelegd voor de verbinding met de spoorweg Sittard-Maastricht. In 1916 besloot men de vierde mijn te noemen naar prins "Maurits", een beroemde 17e-eeuwse voorzaat van de Nederlandse koninklijke familie.

In 1916 begon men met de bouw van de schachten. De mijn werd in 1926 officieel in productie genomen. In 1947 werd de mijn verbonden met de staatsmijn Emma via een 13 km lange tunnel. Toen de staatsmijn Emma was verbonden met een tunnel naar de staatsmijn Hendrik, kon men in principe ondergronds lopen van Geleen naar Brunssum. In de tweede helft van de jaren veertig en vijftig werd de mijn vergroot en bereikte men een diepte van 810 meter. In 1958 werd met een derde schacht begonnen. Tot aan het voltooien van deze derde schacht, was de Staatsmijn Maurits de grootste tweeschachten mijn van de wereld. Het was de grootste kolenmijn in Nederland. Toen in het begin van de jaren zestig het economisch tij voor de mijnbouw keerde, werd hierop geanticipeerd door de Maurits als eerste van de mijnen te sluiten (1967). Het bovengrondse bedrijf werd hierna ontmanteld. In de directe omgeving van het mijnbedrijf was DSM reeds eerder gestart met de cokesproductie en de gasproductie. Het "Stikstof Bindingsbedrijf" (SBB) werd de kern voor de volgende stap in de geschiedenis van DSM: het werd ( en is nog steeds) een groot chemisch bedrijf.

   


Einde aan de steenkoolwinning

Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond op 5 oktober 1942 een hevig bombardement plaats. Geleen is door de Amerikanen bevrijd op 18 september 1944.

In 1967 is de steenkolenwinning van de Staatsmijn Maurits beëindigd. De Nederlandse Staatsmijnen / DSM hebben sindsdien het accent gelegd op de ontwikkeling van de chemische bedrijven. Zo is aan de westkant van Geleen een groot chemisch DSM-complex ontstaan. De gemeentelijke herindeling in januari 1982 heeft ervoor gezorgd dat sindsdien alle DSM-bedrijven in de regio op het grondgebied van Geleen liggen.

Om de kwaliteit van het lokale bestuur te verbeteren koos de Nederlandse regering voor het samenvoegen van de gemeenten Born, Geleen en Sittard per 1 januari 2001; Sittard-Geleen was een feit.

Voor meer informatie over de geschiedenis van Geleen kunt u het oud archief (van 1794 tot 1921) raadplegen. Het oud archief is opgeslagen in de archief-bewaarplaats van het gemeentehuis. In de archiefbewaarplaats bevindt zich ook een fotocollectie.
Tevens zijn de registers van de burgerlijke stand van 1797 tot en met 1912 op microfiche gezet, die u voor genealogisch onderzoek kunt raadplegen. U kunt voor het raadplegen of inzien van bovengenoemde verzamelingen een afspraak maken met de afdeling Facilitaire Zaken, groep Post- en Archiefzaken. Verder wordt verwezen naar de Heemkundevereniging. Voor verder historisch onderzoek kunt u terecht bij het Rijksarchief te Maastricht.

   


Links

Sittard - Geleen
Geschiedenis
De St.Janskluis
Steenkoolwinning in Nederland
Geleen in het openluchtmuseum Arnhem
Geleen in het Archeon

Deze site werd aangemaakt door The Next Generation of Genealogy Sitebuilding v. 12.3, geschreven door Darrin Lythgoe © 2001-2023.

Gegevens onderhouden door Leon Hassing.