Ca. 5000-4500 v. Cr., Bandkeramischecultuur
In het gebied van de huidige gemeente Sittard-Geleen lagen de oudste boerendorpen
van Nederland. Na vele eeuwen waarin de mensen een rondtrekkend jagersbestaan
leidden vestigden zich hier ruim 5.000 jaar voor Christus de eerste mensen
die leefden van akkerbouw en veeteelt. Deze bandkeramiekers, zo genoemd naar
de versiering op hun aardewerk, woonden in kleine nederzettingen van 5 tot 15
vrij grote huizen met in totaal zo'n 50 tot 150 bewoners. Hun woningen lagen
op de lössgronden in het hele gebied ten Westen van de Geleenbeek (huidige
omgeving Seipgensstraat, station Geleen-Oost, Schuttersplein en Jans Kamper
park). Door deze ligging waren de noodzakelijke basisvoorzieningen, water en
vruchtbare grond, voorhanden. Aan de Pater Karelweg-Geleenderweg, is een grote
bandkeramische nederzetting geweest. Na zo'n 400 jaar hebben deze eerste landbouwers
onze regio verlaten. Hun beschaving is om tot nu toe onbekende redenen verdwenen. Zie
ook het Archeon.
Ca 2000 v. Cr., Bekercultuur
Vondsten die in vorm en versiering doen denken aan de latere Zonebekers. Vondsten
te Geleen in 1874 een bijl, 1954 een gepolijste stenen bijl bij het uitdiepen
van een fundament van een huis aan de oostzijde van de Marcellienstraat en in
1976 een bijl en een dolk bij de aanleg van de straat Bosbeek.
Ca. 1700-ca. 600 v. Cr., Bronstijd
Werktuigen vervaardigd van brons (koper en tin). Vondsten in Haesselderveld-west
(1977-1979) en in januari 1983 drie crematiegraven
Ca. 600-ca. 54 v. Cr., Ijzertijd
Vondsten op de Graetheide, Vouersveld, Janskamperveld. Huisplattegronden, aarden
vaatwerk en enkele vondsten van brons en ijzer.
Ook andere beschavingen, zoals de Romeinse (van ca. 425 v. Chr.
tot ca. 450 na Chr.), hebben hier, getuige de vondsten, hun sporen nagelaten.
In 1882 werd op de binnenplaats van de voormalige bierbrouwerij " De Kroon"
in de Marcellienstraat een sacrofaag gevonden. En verder een Romeins graf bij
hoeve " Ten Eysden " nabij Danikerbos, Romeinse graven in het gebied
Landgraaf I (heet momenteel Maastrichterbaan I) en een grafveld in het Janskamperveld.
Ook zijn er aanwijzigingen voor aanwezigheid van enkele romeinse villas,
o.a. op "De Berg" in Oudgeleen, Graetheide en Kerensheide. Eerste
prediking van het christendom.
Ca. 450 komst van de Franken. De Romeinen trekken zich terug. Vondsten van alleenstaande,
vrij grote boerderijen op "De Berg".
Ca. 800 de Karolingische Tijd. Alleenstaande boerderijen in de Peschstraat en
Pastoor Vonckenstraat. Voortgezette verbreiding van het christendom en vermoedelijke
bouw van de eerste kerk in Oud- Geleen.
Ca. 1100 Ontstaan van een Dorpskern. Vondsten op de "Hanenhof", "Huize
Koekamp" en "de Berg". Ridderburcht bij Danikermolen.
De eerste vermelding van Geleen is bekend uit 1201; er is dan
sprake van een Pastoor Henricus van Glane. De naam is afgeleid van Glana; dit
is helderblinkende (beek). In de 13e eeuw ging het gebied definitief behoren
tot het land van Valkenburg; vermoedelijk behoorde
de oudste kern aanvankelijk aan de Graaf van Gelder.
In deze periode behoorde Geleen of gedeelten van Geleen afwisselend
onder het graafschap Gelder, de heerlijkheid Valkenburg en wederom onder
Gelder. De keizer van het H. Roomse Rijk van de Duitse Natie, waaronder
deze gebieden behoorden, had vooral na 1245 geen invloed meer.
1276
Graaf Reinoud van Gelder schenkt Susteren en onderhorigheden,
waaronder Geleen, aan zijn zuster Philippa, gehuwd met Walram I de Rosse
van Valkenburg.
1381
De hertog van Brabant wordt erkend als graaf van het in 1356
door de keizer hiertoe verheven graafschap Valkenburg.
1385
Walraaf van Printhagen bezitter van een erfrecht in de molen
van Sint-Jansgeleen.
1406
De gebieden van de hertog van Brabant, waaronder Geleen, komen
aan het Bourgondische Huis.
1460
Agnes van Printhagen huwt Gerard van Amstenrade.
1482
De gebieden van het Bourgondische Huis, waaronder Geleen,
komen aan Habsburg.
1517
Karel V van Habsburg aanvaardt de regering over Spanje.
1558
Geleen en Spaubeek worden Philips II van Spanje tot heerlijkheid
verheven; Arnold II Huyn, kleinzoon van Gerard Huyn en Agnes Printhagen,
wordt de eerste Heer van Geleen.
1594
Arnold II, Heer van Geleen, erft van zijn broer Willem de
heerlijkheid Amstenrade.
1610
De heerlijkheden Geleen en Amstenrade worden gescheiden, doordat
Amstenrade geschonken wordt aan een telg uit een zijlinie van het geslacht
Huyn.
1639
Wegens grote verdiensten van de veldheer Gogfried Huyn wordt
het geslacht Huyn door de keizer verheven in de Rijksgravenstand.
1648
Bij de Vrede van Munster, gesloten tussen Spanje en de Noordelijke Nederlanden (hetgeen
tegelijkertijd betekent dat de Noordelijke Nederlanden officieel als onafhankelijk land wordt erkend),
blijft Geleen bij de Zuidelijke Nederlanden.
1654
De koning van Spanje, graaf van Valkenburg, verheft de heerlijkheid
Geleen, met o.a. de dorpen Lutterade, Krawinkel en Spaans Neerbeek, tot
Graafschap.
1661
Bij het partagetractaat tussen Repubkiek der Verenigde Nederlanden
en de Koning van Spanje wordt het Graafschap Valkenburg zodanig verdeeld,
dat Geleen Spaans blijft en Beek bij de republiek komt. Neerbeek wordt gedeeltelijk
"Hollands" en blijft voor het noordelijk gedeelte "Spaans".
1663
De heerlijkheid Amstenrade wordt nu bij het graafschap Geleen
gevoegd. De bezitter voert nu de titel "graaf van Geleen en Amstenrade"
1668
Na het overlijden van graaf Arnold Wolfgang Huyn komt het
graafschap en Amstenrade aan de echtgenote van diens dochter Godefria, Carl
Diederich Otto van Salm.
1710
Na het overlijden van Carl van Salm komt het graafschap Geleen
en Amstenrade aan zijn dochter Maria-Dorothea, gehuwd met prins Leopold
van Dietrichstein.
1713
Bij de vrede van Utrecht, waarmee de grote Europese landen de Spaanse Successieoorlog beëindigen, komen de zuidelijke
Nederlanden en het graafschap Valkenburg, voor zover het tevoren Spaans was, en dus ook
Geleen, onder Oostenrijkse Habsburgers
1732
Na het overlijden van Maria-Dorothea komt het graafschap Geleen
aan haar nicht Elisabeth van Salm, gehuwd met prins Claude-Lamoral II de
Ligne.
1779
Prins Charles Joseph de Ligne verkoopt het graafschap Geleen
en Amstenrade aan Nicolaas Willems, burger van Luik.
1788
Nicolaas Willems vermaakt zijn goederen aan zijn nicht Marie
Anne Victoire, echtgenote van Claude Jpseph Romain graaf de Marchant dAnsembourg,
laatste graaf van Geleen.
Met de komst van de Franse legers in 1794 vervielen de aparte
posities van de diverse plaatsen en is er alleen nog sprake van gemeenten. Einde
van het graafschap Geleen en Amstenrade.
Ten tijde van de Franse bezetting (1794-1814) behoorden de Oostenrijkse Nederlanden,
dus ook Geleen, tot Frankrijk. Er werden grote bestuurlijke veranderingen doorgevoerd.
De lokaal zeer sterk verschillende rechtsregels werden vervangen door algemeen
geldende (Franse) wetboeken en er werd een nieuw lokaal bestuur opgezet. De
organisatie van het lokaal bestuur zoals we die thans in Nederland kennen, met
de raad aan het hoofd van de gemeente, vindt zijn oorsprong in de gemeentewet
van 1851. Na de Franse overheersing werd op 9 juni 1815 Geleen te Wenen aan
het nieuw opgerichtte verenigd Koninkrijk der Nederlanden overgedragen.
Voor de bevolking maakte het weinig uit wie er won, want soldaten van beide
kanten maakten het mensen lastig met stroop- en rooftochten. Wanneer de Spanjaarden
de baas waren, konden de katholieken kerkdiensten houden, maar toen Willem Lodewijk
had gewonnen kregen de protestanten de meeste rechten en de roomskatholieken
konden alleen in het geheim hun diensten houden (schuildiensten).
Door de opstand van Belgie staat vrijwel geheel Limburg, met uitzondering
van Maastricht van 1830 tot 1839 onder Belgisch bestuur. In 1839 vindt de scheiding
van Belgie plaats en de vorming van het hertogdom Limburg, onder Willem, Koning
der Nederlanden. Het hertogdom maakt deel uit van de Duitse Bond.
Na 1850 ontstaan de gemeente grenzen van Geleen. De gemeente bestond in feite
toen uit drie gehuchten: Oud-Geleen, Lutterade en Krawinkel. Daar tussen lag
landbouwgebied. In 1866 houdt het hertogdom Limburg op een deel te zijn van
de Duitse Bond en wordt erkend als uitsluitend deel van het Koninkrijk de Nederlanden.
In 1905 wordt de naam "Hertogdom Limburg" gewijzigd naar "Provincie
Limburg"
Na 1920 zijn de 3 genoemde kernen aan elkaar gegroeid, aanvankelijk langzaam,
maar na de ingebruikname van de Staatsmijn Maurits al gauw sneller. De geschiedenis
van deze periode is in geromantiseerde vorm verfilmd in Dagboek van een herdershond.
Met de komst van de Staatsmijn Maurits, officieel van start gegaan op 1 januari
1926, veranderde het karakter van het gebied in korte tijd. Van een landelijk
agrarisch gebied rond één kleine provinciestad, Sittard, werd het in enkele
decennia een industrieel gebied met twee stedelijke kernen, Sittard en Geleen.
In ca. 45 jaar steeg het aantal inwoners van Geleen van 5.000 tot 37.000 (1972/1973).
Daama is het inwonertal geleidelijk gedaald tot + 34.000, deels door de gezinsverdunning,
deels omdat Geleen relatief beperkte bouwmogelijkheden heeft.
In 1911 verwierf de Nederlandse Staat de concessies "Maasvelden". In 1912 en 1913 werden boringen gedaan door het
"Internationale Bohrgesellschaft Erkelenz" in de gebieden ten westen van de Emma -en Hendrik concessies.
Boringen werden gedaan in de nabijheid van de plaatsen Geleen-Lutterade, Krawinkel en Schinnen.
Aanvullende, minder diepe boringen, werden verricht bij Urmond.
In 1915 werd besloten de plaats van de mijn te bepalen bij Lutterade, gemeente Geleen. Spoorwegen werden aangelegd
voor de verbinding met de spoorweg Sittard-Maastricht. In 1916 besloot men de vierde mijn te noemen naar prins "Maurits",
een beroemde 17e-eeuwse voorzaat van de Nederlandse koninklijke familie.
In 1916 begon men met de bouw van de schachten. De mijn werd in 1926
officieel in productie genomen. In 1947 werd de mijn verbonden met de staatsmijn
Emma via een 13 km lange tunnel. Toen de staatsmijn Emma was verbonden met een
tunnel naar de staatsmijn Hendrik, kon men in principe ondergronds lopen van
Geleen naar Brunssum. In de tweede helft van de jaren veertig en vijftig werd
de mijn vergroot en bereikte men een diepte van 810 meter. In 1958 werd met
een derde schacht begonnen. Tot aan het voltooien van deze derde schacht, was
de Staatsmijn Maurits de grootste tweeschachten mijn van de wereld. Het was
de grootste kolenmijn in Nederland. Toen in het begin van de jaren zestig het
economisch tij voor de mijnbouw keerde, werd hierop geanticipeerd door de Maurits
als eerste van de mijnen te sluiten (1967). Het bovengrondse bedrijf werd hierna
ontmanteld. In de directe omgeving van het mijnbedrijf was DSM reeds eerder
gestart met de cokesproductie en de gasproductie. Het "Stikstof Bindingsbedrijf"
(SBB) werd de kern voor de volgende stap in de geschiedenis van DSM: het werd
( en is nog steeds) een groot chemisch bedrijf.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog vond op 5 oktober 1942 een hevig
bombardement plaats. Geleen is door de Amerikanen bevrijd op 18 september 1944.
In 1967 is de steenkolenwinning van de Staatsmijn Maurits beëindigd.
De Nederlandse Staatsmijnen / DSM hebben sindsdien het accent gelegd op de ontwikkeling
van de chemische bedrijven. Zo is aan de westkant van Geleen een groot chemisch
DSM-complex ontstaan. De gemeentelijke herindeling in januari 1982 heeft ervoor
gezorgd dat sindsdien alle DSM-bedrijven in de regio op het grondgebied van
Geleen liggen.
Om de kwaliteit van het lokale bestuur te verbeteren koos de Nederlandse regering voor het samenvoegen van de gemeenten
Born, Geleen en Sittard per 1 januari 2001; Sittard-Geleen was een feit.
Voor meer informatie over de geschiedenis van Geleen kunt u het oud archief (van 1794 tot 1921) raadplegen.
Het oud archief is opgeslagen in de archief-bewaarplaats van het gemeentehuis. In de archiefbewaarplaats bevindt zich
ook een fotocollectie.
Tevens zijn de registers van de burgerlijke stand van 1797 tot en met 1912 op microfiche gezet, die u voor genealogisch
onderzoek kunt raadplegen. U kunt voor het raadplegen of inzien van bovengenoemde verzamelingen een afspraak maken met
de afdeling Facilitaire Zaken, groep Post- en Archiefzaken. Verder wordt verwezen naar de Heemkundevereniging.
Voor verder historisch onderzoek kunt u terecht bij het Rijksarchief te Maastricht.